• home
  • Actueel
  • Mevrouw Aleman blikt terug op het werk van haar man voor de SEZ

Mevrouw Aleman blikt terug op het werk van haar man voor de SEZ

Mevrouw Aleman was jarenlang betrokken bij de Spaanse Evangelische Zending. In 1978 werd het gezin Aleman door de SEZ uitgezonden naar Spanje. Vier jaar werkten ze in dit Zuid-Europese land. Daarna zette dhr. Aleman zijn werk voort vanuit Nederland. De familie Aleman zag het werkterrein van de SEZ zich uitbreiden naar Zuid-Amerika en vooral naar Cuba. Mw. Aleman: “Daar was veel honger naar het Woord.”

Hoe raakte uw man betrokken bij de SEZ?
Hij las een advertentie dat ze een werker zochten. Daar kon hij niet los van komen. Toen hij een herhaalde oproep zag, moest hij wel solliciteren.

Wat voor werk deed uw man voor hij bij de SEZ kwam?
We hebben tien jaar in Kenia gewoond en gewerkt voor de GZB. De eerste jaren woonden we in de woestijn. Daar was alleen een klein ziekenhuisje met één zuster. Er waren geen winkels. Het was daar eigenlijk een grote zandbak. Mijn man heeft geprobeerd daar wat op te bouwen. Er waren geen kerkgebouwen. Mijn man preekte in de open lucht. Ook begeleidde hij in die periode Keniaanse evangelisten.
Later verhuisden we naar een dichtbevolkter gebied waar mijn man godsdienstonderwijs gaf op scholen voor voortgezet onderwijs. In dat gebied waren meer zendingswerkers. Er was een ziekenhuis en er waren kerken en scholen.
Toen we terugkwamen in Nederland werd mijn man pastoraal medewerker in Hoevelaken en hij gaf catechisatie in Elspeet.

Hoe verliep de eerste tijd na uw uitzending door de SEZ?
Voor de uitzending is mijn man samen met bestuurslid Van Holten naar Madrid en Valencia geweest. De Spaanse evangelist Valentín Muñoz werkte destijds in Madrid. Ze kozen later voor een standplaats in Denia. Wij vertrokken met onze zeven kinderen naar deze plaats in Spanje. De eerste tijd kampeerden we in een Alpenkreuzer op een camping. We zochten naar een huis via advertenties in winkelruiten. Na een tijdje konden we een huis huren.
Spaanse les kregen we ’s avonds bij een Nederlandse vrouw uit de kerk. Eerst ging mijn man met de jongens een uur en later ik met de vier meiden. Ondertussen ging de rest winkelen tot de anderen weer klaar waren. Mijn man leerde snel Bijbels Spaans en kon Valentín Muñoz helpen met het Bijbelcursuswerk.
Het viel niet mee om een school voor de kinderen te vinden. Elke school wilde maar één van de kinderen toelaten, omdat ze nog geen Spaans spraken. Onze oudste zoon, Kees, kon eerst helemaal niet naar school. In zijn paspoort stond dat hij Cornelis heette en op zijn rapport stond de naam Kees. Dat gaf veel problemen. Uiteindelijk kwam dat met veel stempels uit Nederland toch goed.

Later verhuisde uw gezin naar Vallgorguina.
Samenwerken met de kerk in Denia was niet makkelijk. De kerk had toch een behoorlijk andere ligging. Ook moesten we in Denia steeds verhuizen, we hadden het ene na het andere vakantiehuisje. Het eerste jaar konden veel spullen niet worden uitgepakt. Na een bezoek van het bestuur werd daarom een huis aangeschaft in Vallgorguina. Het huis waar nu ds. Coster woont.
De kinderen moesten nu opnieuw een andere taal leren, het Catalaans dat in de regio van Vallgorguina wordt gesproken. Een kind leert gauw, dus dat was niet zo’n probleem.  

Hoe ging het in die tijd met het cursuswerk?
Het cursuswerk breidde hard uit. In Spanje was er helaas niet veel belangstelling. Een Spanjaard is moeilijk te benaderen. Ik heb weleens gehoord dat Spanje en Japan de moeilijkste landen zijn om het Evangelie te verkondigen. Maar mijn man richtte zich bij het cursuswerk op álle Spaanssprekende landen. In Cuba en Zuid-Amerika was wel veel honger naar het Woord. Als je daar één adres had, vertelden ze het meteen door. Het was een soort sneeuwbaleffect.
Na vier jaar in Spanje had onze oudste het voortgezet onderwijs afgerond. We kozen er toen voor het werk vanuit Nederland voort te zetten.

“We kregen op drukke dagen wel honderd brieven per dag.”



Kunt u iets meer vertellen over hoe het cursuswerk eruitzag?
Mensen stuurden zelf een brief dat ze een cursus wilden doen. Er waren allerlei soorten schriftelijke Bijbelcursussen. Het begon meestal met een cursus over de kinderbijbel van Vreugdenhil. Ze hadden de kinderbijbel in het Spaans vertaald en aangepast voor volwassenen. Mijn man stuurde dan boekjes met vragen over de verhalen naar de cursisten. De antwoorden stuurden de cursisten terug en mijn man keek die na. Als cursisten vragen hadden werden die beantwoord door vrijwilligers. Na het volgen van een aantal cursussen kregen cursisten een boekje van schrijvers zoals Ryle als beloning.
De cursussen werden gevolgd door mensen uit alle lagen van de bevolking. Er deden predikanten en kerkleiders mee, maar ook veel buitenkerkelijken. Soms werd er gevraagd om praktische hulp. We stuurden weleens medicijnen op of potloden en balpennen. We kregen op drukke dagen wel honderd brieven per dag. Het kopiëren, opvouwen en nieten van de cursusboekjes deden we met het hele gezin.

Zag u vrucht op het werk?
We zagen vooral dat er veel honger was naar het Woord in Cuba en Zuid-Amerika. Op Cuba leerde het communisme dat God dood is. Toch was er veel belangstelling voor de Bijbel.
Het verspreiden, zelf lezen en bestuderen van het Woord is belangrijk. We lezen –ook in Nederland in onze tijd- de Bijbel al snel te vluchtig. De Bijbelcursussen van de SEZ zijn juist bedoeld om aandachtig de Bijbel te lezen.  

Dit interview kunt u ook lezen in onze laatste Zendingsbode.

 

Klik hier om u aan te melden voor onze Zendingsbode of om de Zendingbode online te lezen.

Meer weten over geschiedenis SEZ?

Spaanse Evangelische Zending

Postbus 40098
7300 AZ  Apeldoorn
0553032252
info@sez.st